Sluit menu

UWV bepaalt de arbeidsongeschiktheid volgens een bepaalde methode. Bij een WIA-beoordeling bestaat dit eerst uit het oordeel van een verzekeringsarts, daarna dat van een arbeidsdeskundige en het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS).

Verzekeringsarts 


De verzekeringsarts van UWV brengt de beperkingen van de werknemer in kaart. De bevindingen worden opgenomen in een medisch verslag en in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). In deze lijst staat per categorie opgenomen waarin de werknemer beperkt is. Denk daarbij aan: concentreren, lopen, zien en staan. Deze lijst wordt altijd toegevoegd aan het dossier van de werknemer. 

Arbeidsdeskundige 

De arbeidsdeskundige gaat in gesprek met de werknemer en brengt het arbeidsverleden in kaart. Op basis van werkervaring en opleiding kan de arbeidsdeskundige vervolgens een niveau bepalen. Dit is nodig om later te kunnen beoordelen of iemand geschikt is voor bepaald soort werk.

Vervolgens voert de arbeidsdeskundige de FML in het CBBS. Een systeem dat een selectie maakt van de functies waar de werknemer geschikt voor zou kunnen zijn. De functies moeten wel in Nederland voorkomen en regelmatig door UWV getoetst worden op actualiteit. In het CBBS staat ook bij iedere functie wat de verdiensten zijn. 

Verdiencapaciteit

Tot slot vergelijkt de arbeidsdeskundige de geselecteerde functies en het daarbij behorende salaris met het salaris dat de werknemer eerder verdiende. Dit kan alleen als de arbeidsdeskundige minimaal 3 passende functies uit het systeem kan halen en deze uitvoerbaar zijn, ondanks de medische beperkingen die de verzekeringsarts mogelijk meegaf.

Als uit deze berekening een percentage van 35% of hoger volgt, kan de werknemer in aanmerking komen voor een uitkering. Is het percentage lager dan 35%, dan ontvangt de werknemer geen WIA-uitkering.  

Lees meer over de WIA categorieën